Redengevende omschrijving

Voormalig openbare lagere school, gelegen aan de Zuidbargerstraat 94 te Zuidbarge in de gemeente Emmen, gebouwd in 1959 (ontwerp 1954) in opdracht van de gemeente Emmen naar ontwerp van de Haagse architect R. Romke de Vries. Het drie-klassige schoolgebouw ligt in de tuin van het oude schoolgebouw, dat zodanig was vervallen, dat het voor onderwijs niet geschikt meer was. De tuin was door het schoolhoofd omgevormd tot een parkje met een heuvel en een vijver, waardoor de school volledig in het groen staat. De vijver is inmiddels verdwenen. Momenteel is het gebouw in gebruik als dorpshuis ‘t Hoefijzer. Rond 1990 heeft in het kader van dit hergebruik een interne verbouwing plaatsgevonden en zijn er kunststofkozijnen toegepast, echter op een passende wijze.

Na de Tweede Wereldoorlog was er een enorm tekort aan schoolgebouwen. Door het oorlogsgeweld waren er 273 scholen verwoest en 1.000 scholen zwaar beschadigd. Bij de wederopbouw van het land kreeg de woningbouw tot ver in de jaren vijftig prioriteit. Noodscholen, semi-permanente voorzieningen of tijdelijk als school ingerichte bestaande gebouwen moesten voorzien in de behoefte aan kleuter- en lagere scholen. Toch waren er belangrijke vernieuwingen op het gebied van de scholenbouw, die met name vanaf midden jaren vijftig hun beslag kregen. De rijksoverheid nam in de naoorlogse periode de centrale leiding over de scholenbouw en werden aanvragen voor de bouw van scholen afhankelijk van rijksgoedkeuring van Centrale Directie van de Wederopbouw en de Volkshuisvesting. Nieuwe inzichten over pedagogiek, hygiëne en sociale verhoudingen waren van grote invloed op de ontwikkeling van het schoolgebouw.

Ook de intrede van nieuwe bouwtechnieken als montage- en systeembouw beïnvloedden sterk het denken over scholenbouw. Met name vernieuwingen in Amerika, Scandinavië en Engeland werden door Nederland op de voet gevolgd. Enkele nieuwe voorwaarden voor de bouw van een school werden bijvoorbeeld de plaatsing in het groen, de oriëntatie en de aanwezigheid van grote ramen voor veel zon en lichttoetreding, goede ventilatie en een vriendelijke, uitnodigende uitstraling van de architectuur. In het lager onderwijs heerste het verlangen de traditionele groepslessen af te wisselen met individueel werken. De behoefte van het kind kwam steeds meer centraal te staan. Deze ontwikkelingen kwamen echter niet zomaar op gang en in de kleinere gemeenten werd nog enige tijd op de traditionele wijze gebouwd in baksteen en met een gang langs de lokalen.

De vele verschillende – geslaagde en minder geslaagde – naoorlogse schoolontwerpen laten een typologische zoektocht zien naar de meest ideale school. Binnen deze ontwikkeling zijn zogenaamd prototypen ontstaan, die weer ter inspiratie hebben gediend voor andere architecten. Een van de ontwikkelde prototypen was de gangloze school, die als Nederlandse uitvinding wordt beschouwd. De paviljoenachtige school had meerdere ingangspartijen waardoor er optimaal gebruik kon worden gemaakt van luchtverversing en daglichttoetreding. Ook de halschool doet zijn intrede waarbij de klaslokalen rond een centrale hal worden gegroepeerd. Een ander aspect dat de scholenbouw in de naoorlogse periode lang bleef beïnvloeden was de verzuilde samenleving en als gevolg daarvan het verzuilde onderwijsstelsel. Daardoor werden er niet alleen veel verschillende scholen gebouwd maar ook elk met de behoefte aan een eigen (bijvoorbeeld katholieke) identiteit. Tenslotte werd vanaf 1955 voor door het Rijk gesubsidieerde scholen een regeling vastgesteld dat 1 % van de bouwsom mocht worden bestemd voor decoratieve aankleding. De rijksbouwmeester koos in dergelijke gevallen het type kunstwerk en de kunstenaar.

De Haagse architect Romke de Vries (1908-1997) was opgeleid aan het Hooger Bouwkunst Onderricht in Amsterdam en kreeg met name bekendheid als veelbelovende jonge architect in de wederopbouw die samenwerkte met belangrijke architecten als J.P. Klaas en J.B. Bakema. Naast zijn lidmaatschap van de Opbouw, nam hij deel aan verschillende werkgroepen als de Kerngroep Woningarchitectuur van de BNA, de Werkgroep Streekeigene en de Studiegroep Efficiënte Woningbouw. De architectuur van Romke De Vries kenmerkt zich door een moderne vormentaal – in de meeste gevallen uitgevoerd in baksteen – met een openheid die het belang van een sterke relatie tussen binnen en buiten benadrukt.

In opdracht van de gemeente Emmen en het Ministerie van Onderwijs vormde hij samen met de architecten J.B. Bakema, A.E. van Eijk en Y.S. Dijkstra de Studiecommissie Experimentele Scholenbouw. Het doel was aan de hand van over enkele jaren verdeelde bouwobjecten, tot proefondervindelijke inzichten te komen over de vele mogelijkheden van scholenbouw in het kader van de onderwijsvernieuwing. Daarnaast wilde men gegevens verzamelen over de te verwachten wederzijdse beïnvloeding van schoolgebouwen onderwijsmethodiek. De bedoeling was dat de werkgroep in een aantal jaren verschillende schoolbouwprojecten zou realiseren, verdeeld over diverse dorpen in de gemeente Emmen.

Het uitgangspunt van de werkgroep was de nieuwe schoolgebouwen zodanig te ontwerpen dat ze geschikt waren voor het toepassen van nieuwe onderwijsmethodieken, waarbij een meer persoonlijke en menselijke verhouding tussen leraar en leerling centraal stond. Als eerste studieobject koos de groep het klaslokaal. Men ging kijken wat de minimale afmetingen van een klaslokaal zouden moeten zijn, indien deze in de toekomst geschikt zou moeten zijn voor nieuwe, meer individuele onderwijsmethoden. Helaas bleek dat de minimum afmetingen, die de groep bepaalde, boven de door het Rijk als maximum gestelde norm lag. Ook andere voorzieningen, die diverse speciale vormen van modern onderwijs mogelijk maakten, waren volgens de overheid te duur. Enkele plannen voor grotere schoolgebouwen, die de leden van de groep hadden gemaakt, konden hierdoor niet worden uitgevoerd.

Romke de Vries heeft in Zuidbarge een ontwerp gemaakt dat vanwege de kleinschaligheid qua bouwkosten beneden het door de overheid gestelde maximum bleef. Romke de Vries maakte in het ontwerp de school en tuin tot een onafscheidelijk geheel van leer- en spelmogelijkheden en hoopte dat de leerkrachten die met deze school zouden moeten werken de mogelijkheden volledig zouden benutten. Ook hoopte hij dat, na herziening van de rijksmaatstaven, de onderwijsvernieuwing zou worden voortgezet en het initiatief van de gemeente Emmen tot zijn recht zou komen. De werk- en rusthoek, de buitenlesplaats, het vermijden van de lange gang en in plaats daarvan het creëren van een gezamenlijke schoolhal vormden Romke de Vries’ interpretatie van de onderwijsvernieuwing. Deze aspecten zijn in zijn latere schoolontwerpen vaak terug te vinden. Het onderzoek (nog te verschijnen publicatie) van Hans de Man lijkt aan de tonen dat de school is geïnspireerd op de Groningse buitenschool in Glimmen van architect Jaap Wilhelm.

Omschrijving
De school is ontworpen als eenlaags volume onder een plat dak en opgebouwd uit wanden van met lichtbruin metselwerk met van oorsprong houten puien. Deze zijn in de loop van de tijd vervangen, echter op passende wijze in dezelfde roedeverdeling als het oorspronkelijke ontwerp. Het schoolgebouw is opgebouwd uit een plattegrond van drie gekoppelde en ten opzichte van elkaar verspringende klaslokalen, waarbij de werkhoek als apart volume in de gevel is geplaatst. Vanwege de versprongen positionering van klaslokalen ten opzichte van elkaar, ontstaat er een verbreding van de gang aan de achterzijde van het gebouw. Deze kon via een schuifwand bij één van de lokalen worden getrokken, zodat er een grote ruimte ontstaat, die te gebruiken was voor vieringen en dergelijke
Elke klas is op de zonzijde gericht en heeft een deur naar de tuin waar een terras lag met dezelfde oppervlakte als het klaslokaal, zodat er desgewenst buiten les kon worden gegeven. Tevens heeft elke lokaal een werk- en rusthoek, die kon worden gebruikt voor individuele werkzaamheden van de leerlingen. Elk lokaal had een eigen garderoberuimte. Hoewel het door de werkgroep ook wenselijk werd geacht, dat elk lokaal zijn eigen toiletgroep had, is dat in dit gebouw, vanwege de kleine afmetingen van het geheel, niet het geval en is er voorzien in één centrale toiletgroep aan de noordwest gevel. Aan de noordoostgevel is de voormalig. directeurskamer – nu bestuurskamer – gebouwd.

Bron: Dhr. A Popken, SEO/Cultuur
 – Provincie Drenthe

Waardering
Voormalig openbare lagere school, gelegen aan de Zuidbargerstraat 94 te Emmen, gebouwd in de periode 1955-1959 door architect R. Romke de Vries (Den Haag), van algemeen regionaal belang voor de provincie Drenthe vanwege de:

– Cultuurhistorische waarde gelet op het belang van de school als representatief voorbeeld van de vernieuwingen in de naoorlogse Drentse scholenbouw en als zijnde een experimentele school.

- Architectuurhistorische waarde gelet op de esthetische kwaliteiten van het zeer heldere functionele ontwerp uiting gevend aan de onderwijsvernieuwingen eind jaren vijftig; en aantoonbaar geïnspireerd op het Groninger scholentype J. Wilhelm (Glimmen) met aparte werkhoeken die deel uitmaken van de plastische gevel;
– van belang vanwege het oeuvre van R. Romke de Vries en zijn aandeel in de vernieuwingen van de scholenbouw in Drenthe.

- Stedenbouwkundige waarde vanwege de ruimtelijke relatie die het gebouw door middel van het ontwerp en de ligging in een groen aangaat met de omgeving.

- Vanwege de structurele gaafheid van de opzet van de school en haar ruimtelijke setting.

NB. Per brief (7 juni 2010) heeft de gemeente Emmen ons geïnformeerd dat Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe besloten heeft de voormalige school aan de Zuidbargerstraat 94 aan te wijzen als provinciaal monument, als gevolg waarvan het beschermd wordt op grond van de provinciale monumentenverordening.